Toespraak van de burgemeester van Overbetuwe
Drs. A.S.F. van Asseldonk
tijdens de herdenking van de bijdrage van de 1ste Poolse Onafhankelijke
Parachutistenbrigade aan Operatie Market Garden, 74 jaar geleden
Driel, 22 september 2018
Dear veterans,
Your Excellencies,
Ladies and gentlemen,
First of all I would like to extend a warm welcome to the three Polish veterans who are here today. Your presence here means so much to us.
Our heritage of freedom is built upon your brave sacrifices.
We are deeply grateful to you!
It’s your story we commemorate today.
Please allow me to continue in Dutch.
Dames en heren,
Het is nu 74 jaar geleden dat de militairen van de Poolse Parachutisten Brigade werden gedropt boven de weilanden en boomgaarden van Driel.
Op 21 september 1944, de vijfde dag van Operatie Market Garden.
Met een onmogelijke opdracht: de rivier oversteken en de Oosterbeekse linies versterken.
Zij hadden gehoopt om ingezet te worden in de strijd om Warschau.
Maar ze vochten in een ander land.
Voor een ander volk. Voor ons.
En wie denkt dat de inzet van deze helden zo langzamerhand in de vergetelheid dreigt te raken, komt bedrogen uit.
De interesse voor hun dappere optreden is nog altijd groot.
Hier in Nederland.
En zeker ook in Polen.
Neem bijvoorbeeld kapitein Ludwik Zwolanski.
Diverse activiteiten dragen zijn naam.
Wij kennen Zwolanski als degene die als eerste het contact wist te leggen met de pas gelande parachutisten.
Al op maandag 18 september 44 was hij met een Horsa 899 geland in de buurt van de Ginkelse heide.
Om dienst te doen als verbindingsofficier op het Britse hoofdkwartier.
Met enkele radio-operators wachtte hij tegenover de Drielse landingszone op de komst van zijn landgenoten.
Nadat de dalende parachutisten uit het gezichtsveld waren verdwenen, probeerde hij urenlang contact te krijgen.
Zonder resultaat.
Hij zag nog maar één mogelijkheid.
De rijn oversteken.
Zwemmend.
Een rubberboot was niet voorhanden.
Kapitein Zwolanski trok zijn uniform uit en bond een camouflagenet om zijn hoofd en schouders.
Slechts gekleed in onderbroek…
…en gewapend met een revolver en een commando-mes…
…begaf hij zich naar de kille waterkant.
Even aarzelde hij.
Om hem heen zag hij de lichtsporen van de Duitse bombardementen.
Toen waadde hij moedig de tweehonderd meter brede rivier in.
Nat en modderig arriveerde hij aan de overkant.
Vanwege zijn donkere uiterlijk stond hij bekend als de ‘zwarte bandiet’.
Omdat hij het wachtwoord niet kende, vloekte hij zo hard dat een collega-officier zijn stem herkende en zorgde dat de wachtposten hem doorlieten.
Hij wees hem waar generaal Sosabowski’s commandopost was.
Zwolanski ging naar binnen, salueerde netjes en stelde zichzelf voor.
‘Kapitein Zwolanski meldt zich, generaal’.
Dames en heren,
De komst van de Poolse parachutisten was een geweldige morele opsteker voor de ingesloten para’s.
Bovendien vormden zij vier dagen lang, hier in Driel, een bruggenhoofd, waardoor vele geallieerden over de Neder-Rijn geëvacueerd konden worden.
Zonder het standvastige optreden van de Poolse militairen waren zij verloren geweest.
Hun inzet heeft er mede voor gezorgd dat wij nu al zo lang in vrijheid leven.
Een vrijheid waar de afgelopen decennia ook Nederlandse militairen voor hebben gestreden.
Hier in Driel wonen ruim dertig veteranen.
Mannen en vrouwen die zich hebben ingezet in recente conflicten en oorlogen.
Ook zij vochten voor een ander volk, in een ander land.
Bijvoorbeeld Patricia van der Does.
In 1997 ging zij op missie naar voormalig Joegoslavië.
Een land verscheurd door een verschrikkelijke burgeroorlog.
Patricia was toen nog maar 20 jaar oud.
Ze omschrijft haar motivatie als volgt – en ik citeer:
“Je wilt mensen helpen, een steentje bijdragen. Ik was bereid mijn leven daarvoor te geven. Met die overtuiging ga je op pad.”
Ook Jurgen Janssen ging in 2005 met die overtuiging op missie.
Naar Irak.
Naar de provincie As-Samawah.
Als boordschutter in een helikopter moest hij onder meer gewonden ophalen.
De dreiging was groot.
Drie dagen voordat hij zijn eerste missie vloog, werd een Italiaanse boordschutter neergeschoten.
Een helikopter was een gewilde trofee, dus werd hij regelmatig vanaf de grond beschoten.
Eénmaal werd Jurgen omsingeld door een groep gewapende mannen.
Dit alles maakte dat hij nu anders in het leven staat en hij omschrijft dat als volgt:
“Ik ben nu meer dankbaar met weinig, met kleine dingen. Met stromend water. Dat je gewoon naar de supermarkt kan gaan zonder over je schouder te hoeven kijken. Daar sta je normaal niet bij stil. We weten eigenlijk niet wat vrijheid is, omdat we het niet kwijt zijn geweest.”
Ik geef Jurgen daar groot gelijk in.
We beseffen vaak niet helemaal meer wat een groot goed onze vrijheid is.
En welke prijs daarvoor is gegeven.
Patricia en Jurgen kwamen niet ongeschonden terug in Nederland.
Datgene wat zij in oorlogsgebied hebben gezien, gehoord en ervaren heeft zijn sporen nagelaten.
Het beschermen van onze vrijheid lijkt soms een ver-van-je-bed-show.
Maar als je bedenkt dat een aantal dorpsgenoten zich daarvoor hebben ingezet…
…bereid waren hun leven te geven…
…dan komt het heel dichtbij.
Of als je bedenkt dat kapitein Zwolanski een paar honderd meter hier vandaan de rivier overzwom.
En daarna ook weer terug.
Uiteindelijk overleefde hij die helse dagen.
Anderen werden gevangen genomen, raakten gewond of gaven het hoogste offer: hun leven.
Onze Poolse helden gingen tot het uiterste.
En daar zijn we hen nog altijd intens dankbaar voor.